Geïntegreerde Cognitieve en Gedragstherapie
Het overkoepelende doel van de basiscursus is dat de cursist zich meer bewust bekwaam voelt binnen alle stappen van het cognitief gedragstherapeutisch proces en op een doelgerichte en gestructureerde wijze de behandeling vorm kan geven. De specifieke leerdoelen volgen competenties zoals beschreven in het competentieprofiel van de CGT-er en kunnen worden uitgesplitst in kennis, vaardigheden en attitude.
Na afloop van de cursus heeft de cursist kennis verworven over de cognitief gedragstherapeutische denkwijze en daarbij passende terminologie op de volgende gebieden:
- de geschiedenis van de CGT;
- het gedragstherapeutisch proces;
- de leer- en emotie theorie relevant voor de klinische praktijk, waaronder in ieder geval de theorieën en principes over operante en klassieke conditionering en het cognitieve model;
- de klachtgebieden (angst- en stemmingsstoornissen, dwang en drang stoornissen en burnout en slaap):
- kennis over structurele en instrumentele en systemische kwetsbaarheden en kennis over metingen;
- de werkzame mechanismen van evidence based behandelingen met betrekking tot de in de cursus aan de orde komende klachtgebieden.
Na afloop van de cursus heeft de cursist vaardigheden verworven om de verschillende stappen binnen het gedragstherapeutische proces adequaat toe te kunnen passen:
- De cursist kan holistische theorieën, betekenisanalyses, functieanalyses, casusconceptualisatie ontwerpen;
- De cursist kan objectieve metingen verrichten en registratieopdrachten opstellen;
- De cursist kan SMART doelen formuleren in samenspraak met de cliënt;
- De cursist kan een behandelplan opstellen op grond van wetenschappelijke inzicht en kennis van werkzame mechanismen van een protocol en de individuele analyses (indicatie);
- De cursist kan op grond van diagnostiek en indicatiestelling een behandeling uitvoeren, evalueren en afsluiten (indicatie uitvoeren en evalueren);
- De cursist kan meerdere CGT technieken in voldoende mate verantwoord uitvoeren: socratisch dialoog, gedachtenschema’s, neerwaartse pijltechniek, specifieke uitdaagtechnieken [waar onder meerdimensionaal evalueren, taartpunttechniek, rechtbank techniek, kansberekening], gedragsexperimenten, verschillende vormen van exposure [in vivo, imaginair, en interoceptief], rescripting en responspreventie, contraconditionering, emotieregulatie technieken, activeringstechnieken, contraconditioneringstechnieken, stimuluscontrole technieken en ontspanningsoefeningen.
Na afloop van de cursus heeft de cursist inzicht en competenties aangeleerd om een adequate therapeutische werkrelatie op te bouwen en te onderhouden [attitude] door;
- motiveringstechnieken in te kunnen zetten en in te kunnen spelen op krachten en verantwoordelijkheden van de cliënt om de therapie actief vorm te geven;
- waar het relevant is een functie- en betekenisanalyse te maken van gebeurtenissen die zich in de therapeutische relatie voordoen en op basis hiervan interveniëren;
- te weten hoe hij/zij de kwaliteit van de therapeutische relatie tijdens de behandeling kan meten en bespreekbaar kan maken.
- de vaardigheid te versterken om op een heldere, korte en bondige manier zijn casus begrijpelijk en zinnig te presenteren ten behoeve van intervisie en/of supervisie.